AMSTERDAM - Wat delen de gele regenjas, de Bretonse streep en de visserstrui? Ze komen allemaal voort uit de maritieme wereld. Ontwerpers grijpen al decennia terug op de zee als bron van inspiratie. Van Chanel tot Jean Paul Gaultier, van streetwear tot haute couture: de invloed van het leven op en rond het water stroomt door de modegeschiedenis. Oost Online sprak met projectleider Marloes Vreugdenhil.

Vanaf 10 oktober 2025 vult Het Scheepvaartmuseum zich met mode in de tentoonstelling Oceanista – Fashion & Sea, te lezen op Oost Online. Een verrassende en meeslepende expositie waarin het maritieme verleden, hedendaagse mode en duurzame toekomst samenkomen.

Van Denemarken naar Amsterdam

De tentoonstelling komt oorspronkelijk uit Denemarken, maa

r kreeg in Amsterdam een geheel eigen gezicht. Projectleider Marloes Vreugdenhil vertelt: 'Het was een bestaande tentoonstelling uit Denemarken, maar we hebben er een Nederlandse opzet aan toegevoegd. Ongeveer de helft van de objecten komt van het oorspronkelijke

concept

bijvoorbeeld de creaties van Chanel en Jean Paul Gaultier) – maar de rest is nieuw samengesteld. Die combinatie werkt heel goed.'

De Deense versie telde vijftien thema's, de Nederlandse editie groepeert die tot negen thema's. Zo ontstaat een vloeiende wandeling langs de symbolen, kleuren en verhalen die de mode steeds weer aan de zee ontleent.

Van kabeltrui tot couturejurk

Bij binnenkomst valt direct op hoeveel bekende kledingstukken een maritieme oorsprong heb

ben. De kabeltrui, de Bretonse streep, de gele regenjas – ooit ontworpen voor vissers en zeelieden – zijn uitgegroeid tot modeklassiekers. De zalen tonen hoe blauw-witte patronen, ankers en matrozenkragen telkens opnieuw opduiken in collecties van ontwerpers over de hele wereld.

'Voor ons voelde het als een logische stap om in Het Scheepvaartmuseum een modetentoonstelling te maken', zegt Marloes. 'De maritieme wereld beïnvloedt ons veel meer dan alleen schepen. Kijk naar voedsel of kleding – zoveel in ons dagelijks leven raakt aan de zee en de maritieme wereld.'

Uniformen en identiteit

Een zaal vol marineblauw en goudkleurige knopen toont de wereld van uniformen en rangen. 'Uniformen zijn op en top mannelijk', zegt Marloes. ' Maar we hebben juist ook gezocht naar het vrouwelijke perspectief. Ontwerper als Thom Browne speelt met gender, bijvoorbeeld door een rok te combineren met een uniformjas. Zo ontstaat een nieuwe balans tussen kracht en elegantie.'

Naast officiële uniformen duiken ook de glimmende kapiteinspakken van De Toppers op – een onverwachte, vrolijke vondst. 'We hadden al een foto van De Toppers in onze collectie. Hun management nodigde ons uit en tussen al die glimmende pakken keken we onze ogen uit. Die pakken passen perfect bij het thema: op en top maritiem.'

De zee als muze

Tussen de uniformen schitteren jurken en objecten waarin de zee voelbaar blijft. Parels, schelpen, golven en algen keren terug in structuren en materialen. De zaaltekst spreekt over 'de eeuwig deinende golven van de zee' – een wereld vol schoonheid en mysterie, waarin ontwerpers en kunstenaars inspiratie vinden.

Een hoogtepunt vormt de Hydromedusa Dress van Iris van Herpen, uit haar collectie Sensory Seas (2020). Zijden

golven kruipen als tentakels omhoog en omsluiten het lichaam. De jurk ademt de beweging van een kwal, elegant en ongrijpbaar tegelijk.

'De jurk van Iris van Herpen raakt me enorm', zegt Marloes. 'Maar ik ben ook trots op jonge makers als Darwin Winklaar (merknaam Niño Divino) en Quiana Cronie. Cronie ontwierp een Arubaanse visserstuin – een frisse, Caribische kijk op maritieme mode.' Daarnaast is Het Scheepvaartmuseum blij met de samenwerking met het Nederlandse modemerk Martan.

Oceanista Atelier

Een belangrijk onderdeel van de tentoonstelling vormt het Oceanista Atelier, ontwikkeld met studenten van het ROC Amsterdam. Zij tonen eigen ontwerpen, geven demonstraties van traditionele handwerktechnieken en nodigen bezoekers uit om zelf een duurzaam kledingstuk te schetsen.

'Het is de eerste keer dat we samenwerken met het ROC', zegt Marloes. 'Dat stond al lang op ons verlanglijstje. De studenten werken met duurzaam materiaal en kregen verder veel vrijheid. Hopelijk vormt dit het begin van een langere samenwerking.'

In het atelier ligt de nadruk op slow fashion: kleding die repareerbaar is, tijdloos en met minimale ecologische voetafdruk.

Een tentoonstelling vol vernieuwing

De scenografie van Studio Harm Rensink zet alle zintuigen aan het werk. De zalen ademen wind, water en textiel, met zachte overgangen tussen verleden en heden. Internationale grootheden als Versace, Maison Margiela en Balmain ontmoeten Nederlandse ontwerpers als Botter, Martan en Yousra Razine Mahrah. Voor de bezoekers zijn erin de museumwinkel ook artikelen van Martan te vinden.

Marloes glimlacht als ze terugkijkt op het eindresultaat: 'Van jonge ontwerpers tot grote namen, van uniform tot haute couture – het vormt één verhaal. Wij zijn heel met deze tentoonstelling en bezoekers moeten dit echt zelf komen bekijken.'