AMSTERDAM - Zorgverleners die betrokken zijn bij chirurgische ingrepen en -zorg in ziekenhuizen, ervaren gemiddeld meer stress en krijgen daardoor vaker een burn-out dan andere beroepsgroepen in Europa. Naar schatting 60% van deze zorgverleners vertoont symptomen van burn-out, terwijl tot de helft van de verpleegkundigen overweegt het beroep te verlaten. Om dit aan te pakken gaat Amsterdam UMC, dankzij een Horizon Grant van bijna 6,5 miljoen euro, een Europese samenwerking leiden op zoek de beste oplossingen tegen stress.Chirurg en onderzoeksleider Marlies Schijven: “Zorgverleners die betrokken zijn bij chirurgische ingrepen staan enorm onder druk. Denk aan chirurgen, verpleegkundigen, OK-assistenten, anesthesiologen. Ze vallen uit door stress of gaan op zoek naar een andere baan. We hebben mede daardoor een groot en stijgend tekort aan zorgpersoneel. Bovendien is het door onderbezetting steeds moeilijker om mensen te enthousiasmeren bij ons te komen werken. Ziekenhuizen hebben te maken met stijgende kosten en de wachtlijsten nemen toe. Uiteindelijk zullen patiënten, en wij als samenleving, de nadelige gevolgen daarvan moeten dragen als we nu niet zoeken naar oplossingen die onze mensen veilig aan het werk houden.”
Met de grote Europese subsidie van 6,5 miljoen willen de onderzoekers onder andere een digitaal hulpmiddel ontwikkelen dat gesteund door kunstmatige intelligentie kan voorspellen welke stressverlagende methoden het best werken voor genoemde zorgverleners. Op deze manier kan zorgpersoneel worden behouden voor de zorg, en het maakt het werk ook aantrekkelijk voor nieuwe medewerkers.
Stress verschilt per persoon
De studie, genaamd KEEPCARING, is opgedeeld in een aantal fasen. Allereerst gaan de onderzoekers voor elke beroepsgroep uitzoeken welke stressprofielen er te onderscheiden zijn, en vervolgens hoe je stress het beste kunt meten. Schijven: “Stress is nu een containerbegrip. Wat stress inhoudt, verschilt per persoon en ook per situatie. Ik heb misschien stress omdat ik last heb van een hoge administratiedruk, waardoor ik mijn werk niet af krijg. Maar iemand anders ervaart wellicht stress in zijn of haar privéleven omdat het door de hoge werkdruk niet lukt om op tijd naar huis te gaan. Weer een ander krijgt lichamelijke klachten door een verkeerde werkhouding of ten gevolge van ervaren psychische druk. We gaan daarom eerst uitzoeken welke stressprofielen er zijn en hoe deze voorkomen in de verschillende beroepsgroepen.”
Daarnaast willen de onderzoekers weten hoe je stress het beste kunt meten. Ze zullen bestaande methoden in kaart brengen en gebruiken, maar ook nieuwe methoden ontwikkelen.
Oplossingen in kaart
Schijven: “Na deze eerste fasen, gaan we op zoek naar de mogelijke oplossingen. Ook daarvoor geldt dat we kijken naar bestaande interventies om stress te verminderen en nieuwe methoden willen ontwikkelen. De ene zorgverlener is er bijvoorbeeld het meeste bij gebaat door vlak voor een ingreep kort op een roeimachine te zitten, een ander heeft misschien meer aan het structureel slikken van een bètablokker. En voor weer een ander helpt het om het werk achteraf door te nemen met collega’s, of juist om tot rust komen in een persoonlijke VR-omgeving.” De volgende stap is nagaan of en hoe de diverse interventies het beste passen in de dagelijkse praktijk van het ziekenhuis. “Want niet elke methode past bij de werksituatie. Bewegen op een roeimachine is misschien heilzaam tegen stress, maar als die niet gebruikt wordt omdat er geen tijd voor is of omdat de persoon het simpelweg niet leuk vindt, heb je er niks aan”, aldus Schijven.
Stress meten met T-shirt
Uiteindelijk worden een aantal methoden tegen stress in de praktijk getest in klinische trials die tegelijkertijd zullen plaatsvinden in diverse Europese ziekenhuizen. Zo zal bij Amsterdam UMC de stress van het hele OK-team gemeten worden met een speciaal T-shirt dat lichamelijke kenmerken zoals hartslag en zweet registreert als een maat voor stress. Schijven: “Zo meten we of een bepaalde interventie daadwerkelijk stressverlagend is. Tegelijkertijd monitoren en analyseren we de sociale interactie tussen teamleden in de OK. Zo kunnen we precies herleiden op welk moment bepaalde stressfactoren spelen, wat dat doet met de mensen op de OK, en vooral ook of het echt helpt als je voor een operatie stressverlagende interventies toepast. Daarnaast starten we ook met onderzoek dat gericht is op het verbeteren van samenwerking tussen personeel van verschillende leeftijdsgroepen op chirurgische verpleegafdelingen, in de deelnemende ziekenhuizen in Kopenhagen enHamburg en in Amsterdam UMC zelf.”
Nuttige interventies
Uiteindelijk leidt de studie tot een website met uiteenlopende nuttige interventies tegen stress. Deze komen beschikbaar voor individuele zorgverleners, voor zorgteams en voor ziekenhuizen als organisatie. Schijven: ”Zo wordt straks voor elk ziekenhuis inzichtelijk wat de belangrijkste stressprofielen zijn van de medewerkers die ze in dienst hebben. Op basis daarvan kan de organisatie met hulp van onder andere kunstmatige intelligentie bepalen en voorspellen welke methoden tegen stress ze preventief in huis moeten hebben.”
In het door Amsterdam UMC geleide consortium werken partners samen uit 11 landen van de EU: Amsterdam UMC en Erasmus Universiteit (Nederland), University of Limerick en ECHAlliance (Ierland), Nuromedia en University Medical Center Hamburg-Eppendorf (Duitsland), Chino en National Research Council of Italy (Italië), Region Zealand en Capital Region of Denmark (Denemarken), Inland Norway University of Applied Sciences (Noorwegen) University of Coimbra en NOVA University Lisbon (Portugal), University of Tartu (Estland), Healthy Mind (Frankrijk), European Federation of Nurses Associations, European Hospital and Healthcare Federation (standplaats België), en als ‘associate partners’ de University of York en de University of Warwick (UK).
Lees meer over KEEPCARING op de website van de Europese Commissie.