AMSTERDAM - Stadsecoloog Florinda Nieuwenhuis heeft een zwak voor de wilde bij. Die is belangrijk voor de diversiteit van de natuur in de stad. Na moeilijke jaren gaat het in Amsterdam gelukkig iets beter met de wilde bij, vertelt ze. “Ze keren langzaam terug.”

“Wilde bijen kun je zien als een ‘signaalsoort”, legt Florinda Nieuwenhuis uit. “Gaat het slecht met de bijen, dan gaat het ook slecht met andere insectensoorten. De honingbij krijgt natuurlijk veel aandacht, vanwege het belang voor de fruitteelt. Maar wilde bijen zijn minstens zo belangrijk. Duizenden plantensoorten zijn voor hun voorplanting afhankelijk van de wilde bij. Zonder de wilde bij zouden we veel minder bloeiende planten hebben.”

70 soorten
In Amsterdam keert de wilde bij langzaam terug. Tussen 2000 en 2015 is het aantal soorten met 45 procent toegenomen. “Op dit moment zijn er zeker zo’n 70 soorten wilde bijen en hommels. Dat is goed nieuws voor bijvoorbeeld mensen met moestuintjes en fruitbomen. En het betekent dat in parken en andere groengebieden veel meer soorten planten groeien. Daardoor komen er ook meer vogelsoorten voor. Je kunt wel stellen dat het zonder de wilde bij veel stiller in onze parken zou zijn.”

Geen gif
De terugkeer van sommige wilde bijensoorten heeft voor een deel zeker te maken met de inspanningen van de gemeente, die het groen op een natuurlijker manier beheert. “We maaien minder vaak. Strakke gazons hoeven niet meer, oeverranden mogen weer ruiger zijn. En we gebruiken ook geen gif meer voor onkruidbestrijding. Dode bomen laten we liggen of staan als dat kan, zodat insecten in het dode hout kunnen wonen. En steeds meer stadsdelen leggen bloemenlinten aan, met voedsel én nestmogelijkheden voor insecten. Dat alles maakt de stad voor de wilde bij een stuk aantrekkelijker.”

Bloeiende planten
Kun je als bewoner eigenlijk ook iets doen om de wilde bij blij te maken? Nieuwenhuis lacht: “Natuurlijk! Als je een tuintje of balkon in de zon hebt: kies voor bloeiende planten. Welke planten zie je op www.bijenhelpdesk.nl. En je kunt zelfs zo’n insectenhotel ophangen. Het is ontzettend leuk om vanuit je tuinstoel te zien hoe de bijen heen en weer vliegen met stuifmeel en steeds nieuwe kamertjes maken. Straks heb je ineens allemaal babybijtjes op je dakterras. Een jaar later vliegen ze dan weer uit, precies op het moment dat hun favoriete plant weer gaat bloeien. Magisch. Wel goed om te weten: bijen steken alleen als ze echt bedreigd worden. En de meeste soorten wilde bijen hebben niet eens een angel…”