AMSTERDAM - Amsterdam is ongetwijfeld de meest bezongen stad van Nederland. Het Amsterdams Kleinkunst Festival koos er dit jaar voor om niet één artiest, maar de stad zelf te eren. Na eerdere hommage-avonden voor Freek de Jonge, Simone Kleinsma en Herman Finkers stond ditmaal de jubilerende hoofdstad centraal, staat te lezen op Oost Online. Een mooi idee, al bleek de uitvoering wisselvallig. De avond kende hoogtepunten van grote klasse, maar ook momenten waarin de link met Amsterdam ver te zoeken was.
Een stad van velen — maar niet van iedereen
De keuze van artiesten deed niet altijd recht aan de enorme verscheidenheid aan Amsterdammers. Zo bracht de in Congo geboren en in Brabant opgegroeide stand-upcomedian Glodi Lugungu een grappig stukje over de Gamma, dat hij riep om drank en drugs zou de verbinding met Amsterdam moeten zijn. Geestig, maar geforceerd. Een Brabander tot Amsterdammer kronen, voelde wat gezocht. Net als het openingslied gezongen door de in Den Haag geboren en in Rotterdam wonende Marcel Harteveld.
Daartegenover stond een prachtig moment van de deels Albanese spoken-word-artiest Luan Buleshkaj, met zijn 'Ode aan alle vrouwen van Amsterdam.' Zijn tekst Nooit buiten de Ring raakte precies de kern van de stad — liefdevol en eigentijds.
'Weer is de helft van het centrum afgesloten
Dus leidt ze (Leidse) ons naar het plein
Ze is een zwoele, zomerse zaterdagavond op Tussen Meer
Miss Tetouan op de catwalk van Nieuw-West
Osdorp kijkt haar ogen uit
Ze zit om de week in de ArenA
Zelfs tijdens een rampseizoen "
Tussen hoogtepunten en losse flodders
Presentator Nina de la Croix leidde de avond enthousiast en soepel, met een knipoog naar haar eigen deelname aan het festival in eerdere jaren. Ze vertelde over haar moderne gezin en dat past precies in Amsterdam. Cabaretier Johan Goossens vertelde kort over zijn twintig jaar in Amsterdam, maar zijn schunnige stuk over een "pijpbosje" was misplaatst in deze hommage. Los uit zijn huidige voorstelling gehaald werkte het niet — het voelde alsof hij was ingevlogen om het programma te vullen.
Lucretia van der Vloot zong een pas geschreven nummer, maar moest de tekst meelezen; de inkt leek nog nat. Dat deed af aan de zeggingskracht van het lied, al was de intentie oprecht. De klassiekers waren er ook: een onvermijdelijke opening met Geef mij maar Amsterdam, een Jordaan-slot en het nog altijd hartverscheurende Amsterdam huilt van Mieke Stemerdink. Stemerdink leek niet fit; soms nauwelijks verstaanbaar, maar haar kwetsbare voordracht bleef ontroerend.
Muzikale verankering
Na de pauze volgde een van de hoogtepunten: het Amsterdams Andalusisch Orkest. De vier musici brachten met hun warme klanken een brug tussen oud en nieuw Amsterdam. Hun uitvoering van Kleine Jongen van André Hazes kreeg een onverwachte diepte, gevolgd door een eigen compositie geïnspireerd op de muziek van gastarbeiders uit de jaren zestig en zeventig.
Ook Jenny Arean gaf de avond gewicht met haar prachtige vertolking van Amsterdams Parfum, een nummer dat voelt als een nieuwe klassieker. Dolly Bellefleur bracht een liefdevol Homomonument, al klonk de tekst — waarin alleen gays en lesbiennes genoemd worden — wat gedateerd in een tijd waarin de LHBTIQ+-gemeenschap breder wordt gevierd.
Een ander mooi moment kwam van Elke Vierveijzer met De geur van azijn van de geweldige Maarten van Roozendaal, krachtig ondersteund door de band. Daarin proefde je de rauwheid en ironie van het echte Amsterdam.
Slot zonder samenhang
De belofte van een grootse Hommage aan Amsterdam bleef daardoor deels oningelost. Het Amsterdams Andalusisch Orkest en Jenny Arean gaven de voorstelling glans, maar het geheel voelde geforceerd en onevenwichtig. Een hommage die schuurt, maar met goede intentie. Misschien verdient de stad binnenkort een tweede kans — één waarin ze écht centraal staat. Er zijn nog zo veel mooie liedjes die ontbraken.

10.2 ℃






























