AMSTERDAM - Nieuwjaarstoespraak van waarnemend burgemeester Jozias van Aartsen tijdens de nieuwjaarsreceptie in Amsterdam-Noord op 1 januari 2018.

Het gesproken woord geldt.

Beste Amsterdammers, beste gasten van de stad,

Het is voor mij een groot voorrecht om u allen hier welkom te heten en om samen het begin van een nieuw jaar te vieren.

Toch zou het mij een lief ding waard zijn geweest, als ik nu niet hier voor u had gestaan. Als Eberhard hier nog had kunnen staan als uw burgemeester. Laat ons de herinnering aan hem koesteren en ons vooral zijn boodschap ter harte nemen van liefde voor de stad èn van saamhorigheid.

Voor de eerste keer vindt de nieuwjaarsreceptie plaats in Amsterdam-Noord. Noord is altijd een eigenzinnig stadsdeel geweest. Het is de eerste keer dat de nieuwjaarsreceptie van de gemeente Amsterdam het IJ oversteekt en in Noord plaats vindt. Daarmee volgt het stadsbestuur veel Amsterdammers die de weg naar Noord weten te vinden. Het is dan ook slechts een kwestie van tijd tot het aantal inwoners de 100.000 overschrijdt. Stelt u zich voor dat in deze hal vijftig jaar geleden nog scheeps- en andere motoren werden gebouwd. De nieuwe bestemming als evenementenlocatie van deze hal markeert de stroomversnelling waarin Amsterdam-Noord de laatste jaren is terecht gekomen.

Ook de buurt waarin wij ons bevinden, het Hamerkwartier staat momenteel in het brandpunt van de politieke belangstelling en besluitvorming. Met inbreng van veel bewoners en ondernemers worden op dit moment plannen ontwikkeld om van dit voormalig bedrijventerrein een vitale woonwijk te maken die qua beleving en bedrijvigheid aansluit op de omliggende woonwijken.

Ik nodig u uit om in gedachten even met mij mee te gaan; we stijgen in een denkbeeldige helikopter op vanaf het dak van dit gebouw. Dan zien we eerst Amsterdam-Noord, dat zich zo razendsnel ontwikkelt tot place to be. Lange tijd was Noord wat geïsoleerd van de rest van Amsterdam. Nu er meer manieren komen om dat IJ over te steken maakt nieuwe Noorderling zijn entree. Dat is mooi, want er valt hier nog veel te halen: rust, dorpse gemoedelijkheid, burencontact, hechte familiegemeenschappen in één straat. Er heerst een mentaliteit van aanpakken: niet eindeloos praten, maar doen.

Vliegen we verder dan zien we de grachtengordel als unique selling point van deze stad. We zien de Wallen, en het Rembrandtplein. Daar zag ik tijdens mijn recente bezoek dat door handhavers, gemeente, politie en vooral betrokken bewoners, met een positieve mentaliteit, èn met succes, wordt gewerkt aan oplossingen voor overlast en drukte.

We zien daaromheen buurten en parken gebouwd in de 18de en 19de eeuw. Ook die zijn aan het veranderen, van pure woonwijken naar hotspots voor bezoekers en uitgaanspubliek. Neem bijvoorbeeld De Hallen in West. De oude tramremise is prachtig verbouwd. De foodhallen trekt mensen van over de hele wereld. Tegelijkertijd is deze plek er juist ook voor de buurt. Ik sprak daar met een fietsenmaker waar mensen werken die, via reclassering of anderszins, weer een kans krijgen in onze samenleving. Op de Ten Katemarkt is het lekker druk als vanouds.

We vliegen zuidwaarts. In Buitenveldert bezocht ik de bed-bad-brood opvang De Walborg, waar professionals en vrijwilligers zich inzetten om mensen die in de knel zitten te helpen. Wereldproblematiek op microniveau.

Niet ver daar vandaan vliegen we over de Zuidas, waar het werk aan het Zuidasdok binnenkort echt van start gaat. Over een aantal jaren staat daar het tweede grote station van de stad.

Hoe hoger we vliegen, hoe meer we zien. Het Calvijn college, een ‘West-as’ buiten de ring A-10, met startups in het oude IBM-gebouw via de creatieven in de talloze broedplaatsen naar de Haven. De Bijlmermeer, waarvan we het 50-jarige bestaan dit jaar vieren en die zich zo mooi herpakt heeft.

Al die totaal verschillende buurten vormen een stad uit één stuk: Eén Amsterdam. Het zijn echter niet de buurten maar de inwoners, u allen, die het sociale weefsel vormen en de stad maken. U bent Amsterdam. De 850.000 inwoners, met al hun verschillende beroepen, nationaliteiten, seksuele voorkeuren, verschillende generaties, religies en culturen, vormen een afspiegeling van ons land, ons Koninkrijk en tonen aan hoe je kunt samenleven in vrijheid. Ook dàt is een unique selling point van deze stad.

En dat allemaal zien, waarderen, en vasthouden, is ook een opdracht voor de toekomst.

Dat doet Amsterdam niet alleen. Randstad en regio weten al tijdje dat ze elkaar nodig hebben. Als voorbeeld: bij de vestiging van het Europese medijcijnagentschap (EMA) heeft Amsterdam Leiden en Den Haag, en gemeenten in de regio, heel hard nodig om de nieuwe gezinnen te voorzien van onderwijs en woonruimte. Tegelijk gaat, als het goed is, de EMA ook voor werkgelegenheid zorgen in andere delen van Nederland. Kortom, Amsterdam is geen eiland, het is een stad die zich verbonden voelt met de rest van het land, een verantwoordelijke hoofdstad.

Laten we stad en regio niet voortdurend als tegenpolen framen. Randstad en regio kunnen elkaar versterken. Een goede infrastructuur is daarvoor broodnodig. Toen ik als Commissaris van de Koning in Drenthe werkzaam was deed ik er soms 2,5 à 3 uur over om van Den Haag naar Assen te reizen. Als we daar een snelle verbinding, zeg 1 uur, van maken dan zullen we snel zien hoeveel we gemeen hebben en hoeveel méér we in economisch en sociaal opzicht van elkaar kunnen profiteren.

Bereikbaarheid verdient toch al onze volle aandacht de komende jaren. Laten we vooral niet vergeten te investeren in de vervoersmiddelen die we massaal delen: de trein, tram, metro en bus, het openbaar vervoer dus. Goed en voor iedereen toegankelijk openbaar vervoer behoudt de dynamiek in de stad en geeft mensen kansen om daaraan mee te doen. De plannen voor Haven-Stad laten zien dat Amsterdam die kant ook op zal gaan.

Voor Amsterdam is het heel goed dat Haven-Stad en andere plekken zijn gevonden om te bouwen. Iedereen is het erover eens dat bouwen in Amsterdam heel hard nodig is.

Gelukkig heeft Amsterdam een lange stedenbouwkundige traditie waar de stad uit kan putten.

Ik zag in het Amsterdam Museum de maquette van het Algemeen Uitbreidingsplan van 1934. Het idealisme dat uit dit plan spreekt is inspirerend in een tijd waarin ook duurzaamheid om visie en lange termijnplanning vraagt. Iets van de visie van bijvoorbeeld Wibaut en Berlage kunnen we weer gebruiken.

Bouwen, bereikbaarheid en duurzaamheid; dat is volgens mij de agenda voor Amsterdam. Dat alles op basis van het mooie sociale weefsel van deze stad. En niet geïsoleerd, maar samen met het Rijk en de regio.

Slot

Sta mij toe om heel kort iets te zeggen tegen de werkers op het stadhuis. Het afgelopen jaar heeft veel van jullie gevergd. Fysiek en emotioneel was het niet eenvoudig. Ik hoef daar niet over uit te wijden. Ook dit jaar zal er de nodige deining zijn en zal er veel op jullie schouders terecht komen. Namens het college wil ik jullie ook op deze plek danken voor die inzet en toewijding.

Rest mij u allemaal hartelijk te bedanken voor uw constructieve bijdrage aan deze stad in het afgelopen jaar. Daarbij hoort dat ook in 2018 nieuwe en bestaande verbindingen worden gevierd: een nieuwe metrolijn, een nieuwe raad en college, een nieuwe burgemeester, het 50-jarig bestaan van de Bijlmer. Graag breng ik daar een toast op uit, en wens u allen een goed, gezond, gelukkig jaar in deze unieke stad.