AMSTERDAM - Vrijdag 8 maart is het Internationale Vrouwendag. Wij vertellen u daarom graag over een bijzondere Amsterdamse vrouw: Jakoba Mulder. Jakoba Mulder (1900-1988) werkte van 1930 tot 1965 voor de dienst Stadsontwikkeling. Vanaf 1958 was ze het hoofd. Mulder was verantwoordelijk voor het Amsterdamse Bos en nauw betrokken bij de bouw van Nieuw-West en Buitenveldert. Ze had scherp oog voor de ‘menselijke maat’ en verwachtte niets goeds van de Bijlmer.

Jakoba Mulder had een grote invloed op de bouw van het naoorlogse Amsterdam. Ze groeide op in Nederlands-Indië en studeerde vanaf haar achttiende stedenbouwkunde in Delft. In 1926 studeerde ze af. Datzelfde jaar won ze een prijsvraag. Toen ze zich bij de jury meldde was deze verbaasd dat winnaar ‘ir. Mulder’ een vrouw bleek te zijn. Architectuur en stedenbouw vormde een echte mannenwereld.

Algemeen Uitbreidingsplan
In 1930 werd Mulder aangenomen als stedenbouwkundig ingenieur bij de speciale afdeling Stadsuitbreiding en Stadsontwikkeling van de Dienst Publieke Werken. Ze werkte nauw samen met Cornelis van Eesteren, de geestelijk vader van de ‘functionele stad’. Van Eesteren en zijn collega Van Lohuizen verzorgden de stadsuitbreidingen voor het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) in grote lijnen, Mulder werkte de ontwerpen uit.

Amsterdamse Bos
Onderdeel van het AUP was de aanleg van een stadspark van ongeveer 900 hectare: het Amsterdamse Bos. Mulder werd hoofdontwerper, hoewel ze verklaarde nog geen beuk van een eik te kunnen onderscheiden. Ze maakte een geheel van het plan met de formule 1/3 bos, 1/3 open ruimte, 1/3 water. Van 1935 tot de voltooiing was ze intensief betrokken bij het bos, en ze ontwierp ook het latere Beatrixpark (1938). Dit jaar bestaat het Amsterdamse Bos 85 jaar. Reden voor een feestje!

Moeder van de speelplaatsen
In 1952 werd Mulder hoofdarchitecte van de gemeente Amsterdam en vanaf 1958 was zij hoofd Stadsontwikkeling. Mulder vond de strokenbouw te eentonig en ontwikkelde de hovenbouw, waarbij bouwblokken van twee verdiepingen rond een binnenplaats met veel groen stonden. Ze zorgde ook voor de aanleg van speelplaatsen in de oude stad en in de nieuwbouwwijken. Hierdoor werd Mulder de ‘Moeder van de speelplaatsen’.

Bijlmer
In de jaren zestig kreeg Mulder een conflict met Siegfried Nassuth, een van de architecten van de Bijlmer. Volgens haar werd de menselijke maat uit het oog verloren; ze vond dat moeders op hun kinderen moesten kunnen letten. Dat was vanuit de hoge flats onmogelijk. Ze kwam met een alternatief ontwerp, maar was niet bestand tegen de druk van wethouder Den Uyl – die erg voor grootschalige plannen was – en de projectontwikkelaars. In 1965 ging zij met pensioen bij de gemeente. Ze bleef tot haar zeventigste verbonden aan de Universiteit van Amsterdam. Jakoba Mulder stierf in 1988. Ze woonde samen met haar vriendin Greet de Vries.

Zachte kanten
Jakoba Mulder zag het belang van sociale verbanden in de enorme nieuwbouwwijken en had oog voor de leefwereld van moeders en kinderen. Zij hechtte ook aan schoonheid. De introductie van deze ‘zachte kanten’ in de door de Nieuwe Zakelijkheid gedomineerde wereld van Van Eesteren kwam van haar. Zij voorzag mogelijke sociale problemen in de Bijlmer.