AMSTERDAM - Het college van B en W zet een grote stap naar een nieuw museum over het nationaal slavernijverleden in Amsterdam. De inhoudelijke hoofdlijnen van het museum zijn vastgesteld en er worden drie kwartiermakers aangesteld, die een jaar de tijd krijgen om tot een definitief plan, een blauwdruk en tijdelijke programmering voor het nieuwe museum te komen. Daarnaast presenteert het college de resultaten van een studie naar negen mogelijke locaties. Het nieuwe museum gaat een bijdrage leveren aan kennis en inzicht van de Nederlandse slavernijgeschiedenis en de betekenis van slavernij in de huidige samenleving.


Wethouder Touria Meliani (Kunst en Cultuur): "De maatschappelijke behoefte aan een museum over het slavernijverleden is groot. Er is behoefte aan erkenning van en informatie over deze gedeelde geschiedenis. Met behulp van kunst worden oude verhalen eigentijds en relevant gemaakt, en komt er ruimte om uiting te geven aan emoties en om nieuwe perspectieven te ontdekken. Ik ben heel tevreden met de vorm die het museum begint te krijgen."

Wethouder Groot Wassink (Sociale Zaken en Diversiteit): "Dit college heeft belangrijke stappen gezet om onze gedeelde geschiedenis bespreekbaar te maken. Het maken van excuses voor de rol van het stadsbestuur tijdens de slavernij was een belangrijk markeringspunt. Geen eindpunt, maar een begin. Ik ben trots op de belangrijke stappen die we hebben gezet samen met alle betrokken partijen richting een slavernijmuseum in Amsterdam."

Voorbereiding

Sinds de Amsterdamse gemeenteraad in 2017 het initiatief indiende voor de realisatie van een museale voorziening over het trans-Atlantische slavernijverleden, zijn er meerdere stappen gezet. Een regiegroep met onder andere NiNsee, IZI Solutions en Museum zonder Muren leverde in mei 2021 het verkenningsrapport Met de kracht van de voorouders op. De Raad voor Cultuur en de Amsterdamse Kunstraad hebben gezamenlijk over het nieuwe museum geadviseerd en er zijn verschillende gesprekken georganiseerd. Zo vond er op 24 november 2021 bij Vereniging Ons Suriname een drukbezochte digitale bijeenkomst plaats met culturele instellingen en op 18 december 2021 een bijeenkomst in OSCAM met verschillende grass roots-organisaties.

Hoofdlijnen museum

Dankzij deze stappen heeft het college nu de hoofdlijnen voor het museum kunnen vaststellen. Het college besluit op basis van het verkenningsrapport, het advies van de raden en de gesprekken dat het trans-Atlantische slavernijverleden het uitgangspunt vormt voor het museum, tegelijkertijd zal er vanaf de start van de ontwikkeling ruimte zijn voor het slavernijverleden als geheel. De inhoudelijke invulling van het museum moet zich richten op een breed publiek, met een focus op kunst, kennis en onderzoek en educatie.

Drie kwartiermakers

Om het proces vorm te geven zullen drie kwartiermakers worden aangesteld. Deze kwartiermakers krijgen een jaar de tijd om het ondernemingsplan voor het museum op te stellen, waarin de inhoud, de organisatie, huisvesting, een bijbehorende kostenraming en tijdelijke programmering zijn uitgewerkt. De drie kwartiermakers hebben ieder een specifiek profiel: één maatschappelijk, één museaal en één fysiek.

Locatiestudie

Het college schetst ook de contouren van het gebouw. Het college heeft als ambitie om een museum met een nationale uitstraling te realiseren in een nieuw gebouw. Het gebouw zal rond de 6500 m2 publieksruimte krijgen en zal worden omringd door een park. Het college presenteert een studie naar mogelijke locaties, met negen potentiele locaties voor dit nieuwe gebouw, zoals Kop Java-eiland (Stadsdeel Oost) en de Sixhaven (Stadsdeel Noord). Het college wil de besluitvorming over de locatie transparant laten plaatsvinden en daarbij maximale ruimte bieden voor participatie en inspraak, waarbij ook ruimte is voor de suggestie voor andere geschikte locaties.

Vervolg

Het initiatief om te komen tot een nationaal slavernijmuseum wordt ondersteund door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Voor het nieuwe gebouw en de invulling van het museum trekt de gemeente Amsterdam samen op met het Rijk. In het coalitieakkoord van het huidige kabinet staat opgenomen dat het Rijk bijdraagt aan het nationaal slavernijmuseum. In de komende periode zullen het Rijk en de gemeente hierover verder in gesprek gaan. Het investeringsbesluit zal uiteindelijk worden genomen door de nieuwe gemeenteraad van de gemeente Amsterdam.