AMSTERDAM - Jaarlijks bezoeken 6 miljoen mensen het Amsterdamse Bos. Ze komen er om te ontspannen, te sporten of van een evenement te genieten. Voor de regio is het bos een belangrijk natuurgebied. Boswachter Abe van ’t Wout zorgt er samen met zijn collega’s voor dat de natuur in topvorm blijft. De boswachters zijn de gastheren van het bos. Ze geven voorlichting aan bezoekers, houden toezicht en handhaven zo nodig de regels.

Van ’t Wout tuurt door zijn verrekijker naar de toppen van de bomen. Hij heeft zojuist zijn elektrische wagen geparkeerd. “Kijk een witte buizerd”, zegt hij verheugd. En even later: “Hoor je dat gepiep daar tussen de bomen? Dat is een buizerd die bedelt om eten.” Er is maar weinig wat hem ontgaat hier in het Schinkelbos, een relatief nieuw en onbekend stuk van het Amsterdamse Bos, ten zuiden van de A9. Officieel is dit al Aalsmeers grondgebied, maar het hele Amsterdamse Bos wordt beheerd door de gemeente Amsterdam.

De natuur het werk laten doen
“Daar gaan onze lease-pony’s”, grapt Van ‘t Wout. Hij wijst naar de 5 Exmoorpony’s die langs de weg lopen. “Ze staan genetisch dicht bij de wilde paarden van vroeger. Samen met de Schotse Hooglanders begrazen ze het Schinkelbos. Zelf grijpen we zo weinig mogelijk in. Op deze manier krijg je veel natuurlijkere overgangen dan wanneer we zouden maaien. Dieren houden daarvan. Er ontstaat zo een grotere biodiversiteit, dat wil zeggen: meer verschillende soorten planten en dieren.” Behendig loopt hij tussen de Hooglanders door die het pad blokkeren. “Bezoekers kunnen het beste 20 meter afstand houden, de dieren niet aanraken of voeren”, zegt hij. “Kijk eens wat grappig. Hier heeft een vos een keutel boven op een Hooglandervlaai gelegd als een soort van competitie.”


Lievelingsdier
Vragen aan een boswachter wat zijn lievelingsdier is, is een beetje hetzelfde als informeren bij ouders naar hun lievelingskind. Van ‘t Wout kan wel 2 vogels noemen die hij interessant vindt door hun aparte gedrag: “De velduil en de klapekster. Die laatste legt bijvoorbeeld voedselvoorraden aan door zijn prooi op takken en struiken te prikken.” Hij laat op zijn telefoon een foto zien van een op een tak gespiesd muisje.

Laagvliegende vliegtuigen
Van ‘t Wout komt uit een familie van boswachters en natuurbeschermers. Hoewel er in Nederland veel andere schitterende natuurgebieden zijn om in te werken, is hij erg gehecht aan ‘zijn’ Amsterdamse Bos. Tijdens zijn studie heeft hij er stage gelopen. “Ze vroegen me te solliciteren. Ik begon als bosbeheerder, maar nu ben ik al jaren boswachter, en doe van alles binnen het Amsterdamse Bos wat over natuurbeheer gaat. Wat ik zo bijzonder vind aan het werk hier, is het zoeken naar een goede balans: de balans tussen de stad en het groen, maar ook tussen het steeds grotere aantal bezoekers en het zo goed mogelijk zorgen voor de natuur. Een deel van het bos ligt onder de aanvliegroute van Schiphol en die vliegtuigen maken herrie. Zolang het lawaai vrij constant is, kan veel natuur in het Amsterdamse Bos daar best wel tegen. We zien ook dat dieren zich aanpassen aan de drukte. Zoals de wespendief, een roofvogel die zich zo goed schuil kan houden, dat het lang duurt om hem te vinden.”


Longen van de stad
Van ‘t Wout sluit zijn ronde af in een donker stuk loofbos aan de zuidkant van de grote speelweide. “Ook zo’n mooi voorbeeld van een plek waar we de natuur zijn gang laten gaan. We kijken hoe het bos zich ontwikkelt als we niks doen en gewoon wachten. Zo wordt de naam bos­-wachter wel heel letterlijk”, lacht hij. “De herfst is een prachtige tijd in het bos. Er staan veel boomsoorten, waaronder Amerikaanse soorten, die prachtig verkleuren. Je kunt hier enorm goed ontspannen. Het Amsterdamse Bos is een echte zuurstoffabriek, je loopt hier in de ‘longen’ van de stad. Het is ook een ideaal medicijn tegen een vol hoofd. Een uurtje wandelen en je bent weer helemaal kalm. Iedereen is welkom om ervan te genieten, met respect voor elkaar en voor de natuur. We zijn tenslotte allemaal van elkaar afhankelijk.”