AMSTERDAM - Het rijksmuseum heeft afgelopen week op TEFAF Maastricht dankzij particuliere schenkers een aantal bijzondere kunstwerken verworven. Het betreft onder meer twee 16de-eeuwse panelen van Maarten van Heemskerck, een boek uit 1627 over sloten en sleutels van de Franse slotenmaker Mathurin Jousse en een schilderij uit 1813 door Joseph-François Ducq van graveur Joseph-Charles de Meulemeester.

Twee 16de-eeuwse panelen van Maarten van Heemskerck

Een bijzondere verwerving betreft de schenking van twee 16de-eeuwse panelen met respectievelijk 'Pluto en Cerberus' en 'Samson draagt de deuren van Gaza' geschilderd rond 1555 door de Haarlemse kunstenaar Maarten van Heemskerck (1498 - 1574). Oorspronkelijk behoorden deze twee panelen tot een groep van twaalf, de zogenaamde ‘Twaalf sterke mannen’. De volledige groep was iconografisch onderverdeeld in vier groepen van drie, elk bestaande uit een voorstelling van een Griekse god, een Samson en een Hercules. Gezamenlijk representeren de vier ensembles respectievelijk de triomf over de dood, de zonde, het geloof en het kwaad.

De schilderijen zijn in bruintinten uitgevoerd, zogenaamde brunailles. Met zijn grote virtuositeit weet Maarten van Heemskerck het effect van het kleine formaat teniet te doen. De gespierde lichamen knallen uit hun krappe omlijstingen.

Na een veiling in 1946 kwam de groep in de kunstmarkt terecht waardoor de schilderijen van elkaar werden gescheiden. Vandaag de dag bevinden zich vier panelen in het Rijksmuseum, vier in de Yale University Art Gallery in New Haven en twee in het Allen Memorial Art Museum in Oberlin. De op TEFAF verworven panelen zijn geschonken door een particulier en Bob Haboldt. Op initiatief van de laatste kunnen de twee panelen bij de werken in het Rijksmuseum worden gevoegd en wordt de opsplitsing van de reeks in de twintigste eeuw, tenminste gedeeltelijk, teniet gedaan. De hele reeks bevindt zich nu in publieke collecties.

Boek over slotenmakerskunst van Mathurin Jousse

Met steun van het Vehmeijer Fonds/Rijksmuseum Fonds heeft het Rijksmuseum het boek La fidelle ouverture de l'art de serrurier verworven. Het betreft de vroegste gedrukte verhandeling die is gewijd aan de kunst van de slotenmaker. Auteur is Mathurin Jousse (1575-1645), een Franse meester-slotenmaker en architectuurtheoreticus geboren in La Flèche (Pays de la Loire). Het maken van sloten en sleutels was een geheim ambacht dat werd geleerd in de smidse.

Het boek sluit aan bij de collectie sloten en sleutels in het Rijksmuseum, tentoongesteld in de Special Collections, vanwege de beschrijving van de methoden van vervaardiging. Bovendien vormt het een belangrijke aanvulling op de omvangrijke verzameling handleidingen voor kunstenaars in de bibliotheek van het Rijksmuseum. De 65 afbeeldingen tonen rijk gedecoreerde sleutels en de mechanismen van sloten, maar ook de eerste rolstoel en zelfs protheses voor geamputeerde handen en benen. Deze technische handleidingen werden vaak opgebruikt of raakten uit de mode door nieuwe uitvindingen en zijn tegenwoordig buitengewoon zeldzaam.

Portret van graveur Joseph-Charles de Meulemeester door Joseph-François Ducq

Het Rijksmuseum heeft met steun van het Gerhards Fonds/Rijksmuseum Fonds een schilderij van Joseph-François Ducq (Ledegem 1762-Brugge 1829) aangekocht. Het is het Portret van de graveur Joseph-Charles de Meulemeester aan het werk in de Loggia van Rafaël in het Vaticaan. Ducq schilderde zijn collega-kunstenaar in 1813 in Rome ten voeten uit, steunend op de sport van een stoel waar zijn palet ligt en een aquarelleerdoos en een glas met water en penseel staan. De Meulemeester had zich tot doel gesteld het hele oeuvre van Rafaël te reproduceren, en is hier bezig aan een tekening van een deel van het plafond boven hem. Het Rijksmuseum bezit een prent van zijn hand naar Rafaëls St. Cecilia. Verderop in de gang zien we een kunstenaar met een tekeningenmap onder zijn arm en een ander zit op een hoge stellage het plafond na te tekenen. Helemaal aan het eind bewaakt een soldaat van de Zwitserse garde de grote deur.

De Meulemeester en Ducq maakten beiden deel uit van een groep Zuid-Nederlandse kunstenaars die door de overheid naar Rome waren gestuurd om hun opleiding te voltooien en de Italiaanse meesterwerken te bestuderen. Het schilderij is, behalve een aardige weergave van de werkzaamheden van een kunstenaar in Italië, ook een historisch document: Ducq heeft op de pilaar links in de schaduw in rode en bruine verf de namen genoteerd van alle Zuid-Nederlandse kunstenaars in Rome, met het jaar van hun aankomst.

De collectie van het Rijksmuseum bevat de werken die door Noord-Nederlandse kunstenaars werden opgestuurd die ongeveer tegelijkertijd werden uitgezonden naar Rome. Deze kunstenaars hadden veel contacten met hun ‘Belgische’ collega’s. Behalve een schilderij van Frans Vervloet ontbreken deze landgenoten echter in onze collectie. Het portret van De Meulemeester biedt die gewenste schakel tussen Noord en Zuid. In de Waterloozaal, die deels gewijd is aan Nederlandse kunstenaars in Italië, zal dit schilderij een aantrekkelijke en waardevolle aanvulling zijn.