AMSTERDAM - Amsterdamse reders van rondvaartboten en kleinere (onbemande) vaartuigen krijgen ongelijk in hun verzet tegen het nieuwe gemeentelijke vergunningstelsel over hun bootexploitatie. De omzetting van de exploitatievergunning voor passagiersvaart van onbepaalde naar bepaalde tijd is namelijk niet in strijd met het (on)geschreven recht. Dat heeft de rechtbank bepaald in 60 zaken.


Het college van burgemeester en wethouders gaat er terecht van uit dat de leefbaarheid in de stad onder druk staat vanwege de grote bezoekersaantallen. Om de groei daarvan tegen te gaan, treft het college diverse maatregelen. Een vergunningenplafond instellen voor de passagiersvaart is daar één van. De rechtbank is het met het college eens dat het algemeen belang van een leefbare stad zo'n dringende reden is dat het terecht is dat het aantal vergunningen wordt gemaximeerd.

Minder ingrijpende maatregelen geen optie

Net als het college oordeelt de rechtbank dat de druk op de leefbaarheid in Amsterdam niet te verminderen is met minder ingrijpende maatregelen. Als er een vergunningenplafond is, dan kunnen er alleen vergunningen voor bepaalde tijd worden verleend. Dat schrijft de Dienstenrichtlijn voor. De markt raakt anders 'op slot'.

Overgangstermijn niet te kort

De reders willen het voortbestaan van hun bedrijf veilig stellen. Daar krijgen ze de kans toe. De reders krijgen meerdere jaren om zich in te stellen op de nieuwe situatie. Daarom kan niet worden gezegd dat in het algemeen die overgangstermijn te kort is.