NEDERLAND - Onlangs verscheen, bij Uitgeverij Doornwater, ‘Het Tussenparadijs’, de debuutroman van een verrassend nieuw schrijftalent, Arend Smits. ‘Het Tussenparadijs’ is een intrigerend verhaal over een man die na een fikse burn-out zijn leven weer tracht op te pakken.


De vele enthousiaste reacties van lezers brengen mij ertoe Arend te vragen om een interview. Hij stemt toe.

Arend, wat doet het met je dat jouw roman, jouw debuut notabene, zoveel lovende kritieken krijgt?
“Ik heb ruim vier jaar aan ‘Het Tussenparadijs’ gewerkt. Na vele keren herlezen, verbeteringen en wijzigingen meende ik dat er niets meer te verbeteren viel en durfde ik te vertrouwen op het gevoel dat het goed was; misschien zelfs wel meer dan goed. Uiteraard was dat gevoel mede gebaseerd op het oordeel van een aantal proeflezers, mijn redacteur en de uitgever. Bijzonder is wel dat, zodra je boek wordt gepubliceerd, je eigen mening er eigenlijk niet meer toe doet. Vanaf dat moment telt het oordeel van de lezer. Als dan de eerste kritieken binnenkomen, die ook nog eens uitermate lovend zijn, doet dat heel veel. Het is de erkenning dat je datgene wat je hebt nagestreefd, namelijk het creëren van een mooi verhaal, ook daadwerkelijk hebt bereikt.”

Wil je iets vertellen over het ontstaan van jouw boek?
“De eerste ideeën voor ‘Het Tussenparadijs’ ontstonden in het najaar van 2012, toen we met ons gezin een korte vakantie in Frankrijk vierden. Om spoilers te voorkomen, zal ik niet vertellen wat er precies gebeurde, maar er deed zich de eerste avond van ons verblijf in de vakantiewoning een onschuldig voorval voor (laat ik het benoemen als een klein ongelukje zoals je dat binnenshuis kunt hebben), waarop mijn vrouw vroeg: "Kan dat geen kwaad?" Nee, het kon geen kwaad. Maar stel, dacht ik, dat het wel kwaad kan? Wat dan? In mijn hoofd begon zich een soort plot, een verhaal te ontwikkelen, dat ik er niet meer uit kreeg en dat met het verstrijken van de tijd alleen maar groter werd. Er kwamen personages bij, in sommige gevallen min of meer toevallige passanten, die – hoe kort de ontmoeting ook was – zulk illuster gezelschap bleken te zijn dat ze een vaste plek in het verhaal veroverden. Toen ik eindelijk begon met schrijven, in 2018, was het verhaal nog steeds niet veel meer dan een ruwe schets. Vanaf dat moment gebeurde er iets bijzonders: het verhaal ontwikkelde zichzelf, tijdens het schrijven. Het ging richtingen op die ik zelf niet had voorzien, gebeurtenissen vonden plaats die ik vooraf niet had bedacht en personages zeiden of deden dingen die ikzelf in "het gewone leven" niet zou doen of bedenken. Ik heb korte tijd met schema's, notities en lijstjes gewerkt, omdat ik dacht dat dat zo hoorde, omdat alle schrijvers zo schrijven…dacht ik. Een soort spoorboekje om je op de juiste koers van het verhaal te houden. Het bleek in mijn geval volkomen nutteloos en ik heb alle piketpaaltjes, die ik had neergezet, weggehaald. Ik kwam er steeds meer achter dat ik in dienst stond van mijn verhaal; het vertelde zichzelf en ik hoefde het alleen maar op te schrijven. Een heel bijzondere en vooral mooie ervaring.”

Waarom kreeg jouw hoofdpersonage -Allart- een burn-out?
“Zonder andere genres tekort te willen doen, wilde ik ‘Het Tussenparadijs’ geen kasteel- of een luchtig vakantieromannetje laten worden. Het moest iets "zwaars" bevatten. Bij tijd en wijle mocht het zelfs somber en neerslachtig zijn. Wat overigens niet betekent dat er alleen maar depressiviteit in het boek zit hoor. Sommige passages zijn ronduit vrolijk en de humor heb ik zeker niet geschuwd. Om het "zware" aspect in het verhaal te krijgen, heb ik de hoofdpersoon een burn-out gegeven. Ik kon deze aandoening goed verweven in de rest van het verhaal, o.a. door het herstel een grimmig verloop te geven. Als zich ergens in het verhaal een dramatische gebeurtenis voordoet, zie je Allart in zijn ellende teruggeworpen worden. Een andere, niet minder belangrijke, reden is dat het verschijnsel burn-out inmiddels een wijdverspreid maatschappelijk fenomeen is. Er zullen vast meer romans zijn met burnoutpatiënten (ieder met hun eigen achtergrond), maar ik wil met ‘Het Tussenparadijs’ ook iets aan de kaak stellen wat heel veel mensen in hun werkend leven ervaren: de enorme schadelijkheid van disfunctionerend management. Daarmee doel ik dan niet alleen op de kwaliteit van het leidinggeven, die maar al te vaak te wensen overlaat, maar ook op de kwantiteit. Vanuit mijn eigen ervaringen weet ik wat een enorme overkill er bestaat aan lieden die zich vanuit hun functie "manager" of "officer" mogen noemen; verandermanagers, propositiemanagers, business-developmentmanagers, compliance-officers. Om over de direct leidinggevenden, de teammanagers, nog maar te zwijgen. Functies waarvan je je in sommige gevallen serieus kunt afvragen of ze echt nodig zijn en zo ja, of degenen die ze invullen daarvoor werkelijk zoveel uur per week nodig hebben. En om zichzelf enig belang toe te kennen, moeten ze over alles wat er in een organisatie gebeurt hun plasje doen, wat enorm contraproductief werkt voor degenen die werkelijk "aan het front" staan. Hoofdpersoon Allart heeft daar ook last van, zo erg zelfs dat hij eraan onderdoor gaat. Ik open het boek niet voor niets met een korte dialoog tussen Allart en zijn psychologe, waarin hij zegt: "Het probleem is dat heel veel kuddes verkeerde leiders hebben, die de verkeerde regels bedenken". Ik heb inmiddels van meer lezers gehoord hoe herkenbaar zij Allarts situatie vinden. Sommigen, ook met een burn-outervaring, schreven er zelfs bij dat ze het lezen van ‘Het Tussenparadijs’ als steun ervoeren. Het doet mij goed dat ik met dit boek kennelijk meer bied dan alleen een mooi verhaal.”

Bevat ‘Het Tussenparadijs’ autobiografische elementen?
“De burn-out van Allart komt niet uit de lucht vallen, die heb ikzelf ook achter de rug, jaren geleden inmiddels. Het schrijven van ‘Het Tussenparadijs’ heeft in die zin ook wel therapeutisch gewerkt. Ik heb, vooral in de eerste versies van het manuscript, veel frustratie en verdriet van me afgeschreven. Zoveel zelfs, dat ik in latere versies ook weer veel heb moeten schrappen. De overdaad aan ellende kwam de leesbaarheid niet ten goede en ik wilde van het boek geen persoonlijke klaagzang maken. De drama's die zich in Allarts privéleven (in zijn familie) hebben voorgedaan berusten allemaal op fictie. En dat is maar goed ook; het is niet mals wat Allart gaandeweg te weten komt als hij in zijn familiegeschiedenis duikt. Overigens is het historisch perspectief, waarin het verhaal zich afspeelt, wel op waargebeurde feiten gebaseerd. Zo heeft de vliegramp, die Allarts familie treft, daadwerkelijk plaatsgevonden.”

‘Het Tussenparadijs’ is jouw eerste boek, hoe voelde het moment dat je het eerste exemplaar in handen had?
“Dat was een zeer bijzonder, ook wel emotioneel moment. Ik heb geleerd dat je als schrijver goed met tegenslagen moet kunnen omgaan. Vooral als het manuscript "af" is en je het opstuurt naar uitgevers of literair agenten. Het is het traditionele verhaal van langdurig wachten, afgewezen worden, het nog-maar-eens-proberen bij een ander, enz. enz. Je geduld wordt enorm op de proef gesteld, evenals je incasseringsvermogen als er een bericht komt dat de uitgever of agent er "helaas" niet mee verder wil. Hoezo niet? Je hebt toch het mooiste verhaal van de wereld geschreven? Als het uiteindelijk toch lukt en de totstandkoming van het boek steeds concreter wordt, er gesprekken met de uitgever plaatsvinden over de cover, de verschijningsdatum en andere praktische zaken, krijgt het ineens iets onwerkelijks. Ik had met regelmaat de neiging om in mijn arm te knijpen of ik dit wel echt meemaakte. En dan is er het hoogtepunt, het moment waarop je bij de uitgever langsgaat omdat er een proefdruk klaarligt. Heel onwerkelijk, maar vooral erg mooi.”

Wat vond je in het schrijfproces de grootste uitdaging?
“Zoals ik zei, ontwikkelde het verhaal zich soms vanzelf. Het gebeurde echter ook dat het met zichzelf (of met mij) op de loop ging en er een nieuwe verhaallijn binnen het bestaande verhaal ontstond, wat een boek op zich dreigde te worden. Dat waren momenten dat ik moest ingrijpen, het de juiste kant opsturen, wat soms behoorlijk lastig was. Het betekende ook dat ik passages die ofwel te lang waren, ofwel er - bij nader inzien - niet toe deden, moest inkorten of schrappen. En dat betekende het maken van pijnlijke keuzes. Of, zoals dat in de schrijverswereld wel wordt genoemd: "kill your darlings". Ik heb met pijn in mijn hart afscheid moeten nemen van passages, losse zinnen of dialogen waarover ik eigenlijk erg tevreden was. Eén troost: ik heb alles bewaard en mocht het zo uitkomen, dan zijn sommige uitspraken of zinsdelen misschien nog bruikbaar voor een volgend manuscript. Wat ik ook een uitdaging vond, is de veelheid aan karakters die in het verhaal voorbij komen. In het algemeen sterke persoonlijkheden, waarvan een enkeling ronduit gemeen is en een ander uitermate gecompliceerd. De uitdaging zat hem in het verplaatsen in die personen; hoe verder ze van je eigen karakter af staan, des te moeilijker het is je voor te stellen hoe ze op bepaalde situaties reageren. Het doet een behoorlijk beroep op je mensenkennis en soms moet je je eigen wereldbeeld èn normen en waarden opzij zetten. Het gebeurde weleens dat ik mezelf choqueerde. Tegelijk is het een van de mooiste facetten van het schrijven. En eerlijk gezegd is het ook weleens leuk om een van je personages iets te laten doen of zeggen wat je zelf in het dagelijks leven nooit zou doen.”

Waar en wanneer schrijf je het liefst?
“Ik kan op elk moment van de dag schrijven, met een voorkeur voor de late avond en de nacht. Als ik dan eenmaal in een flow zit, kan ik tot aan het ochtendgloren doorgaan.”

Zo, dat is niet mis. Had dat geen enorme invloed op je gezinsleven?
“Ik ben gezegend met een vrouw en een zoon die mij geweldig steunden bij het tot stand komen van mijn boek. Ik kan me niet herinneren dat ze mij één keer ‘tot de orde’ geroepen hebben als ik mij veelvuldig, en langdurig, achter mijn pc terugtrok. Integendeel, Marjolein, mijn vrouw had het meteen door als ik met mijn gedachten bij mijn verhaal zat, bijvoorbeeld tijdens het eten. “Je zit zeker in Bloemendaal?,” vroeg ze dan gekscherend als het gesprek half langs mij heen ging. Dat is een van locaties waar ‘Het Tussenparadijs’ zich afspeelt. Dan moedigde ze mij eerder aan om weer aan het werk te gaan dan dat ze mij afremde. Verder was het niet zo dat ik dagelijks tot diep in de nacht aan het werk was. Dat hou je niet vol. Maar als ik de geest had, kon het twee à drie avonden per week gebeuren. Gelukkig ben ik in de omstandigheid dat ik de dag zelf kan indelen, dus ’s middags een uurtje bijslapen en dan ben ik er de rest van de dag weer bij.”

In welke setting kreeg je de meeste/beste ideeën voor je boek?
“Heel vaak gebeurde dat tijdens schrijven zelf. Tijdens het uitwerken van een dialoog, bijvoorbeeld, kon het gebeuren dat een personage iets zei of deed waardoor er spontaan een nieuwe richting ontstond. Zoals ik het vertel lijkt het alsof ik als een soort buitenstaander, als toeschouwer, naast mijn eigen verhaal stond en soms voelde dat ook zo. Dan hoefde ik niet na te denken over de reactie die persoon B gaf op een uitspraak of handeling van persoon A, het gebeurde gewoon. Dergelijke momenten had ik ook vaak als ik aan het wandelen was met de hond, waarbij er complete dialogen door mijn hoofd gingen. Verder had ik vrijwel zonder uitzondering muziek aan staan tijdens het schrijven, in de meeste gevallen klassieke muziek die paste bij de emotie van dat moment. Het is voor mij een sterk stimulerend middel om in een juiste gemoedstoestand te komen, die ik vervolgens in het verhaal kwijt kon. Een aantal personages heb ik zelfs hun "eigen" muziek gegeven, als leidmotief om de juiste stemming te creëren bij datgene wat geschreven moest worden. Zodra ik over Allarts zusje Carlijn schreef bijvoorbeeld, had ik daarbij een vaste muziekkeuze met een zeer melancholisch karakter.”

Je bent inmiddels in een vergevorderd stadium met het vervolg op ‘Het Tussenparadijs’. Wil je daar iets over kwijt?
“Het manuscript van ‘Esther’ is zo goed als af. Ik ben nu bezig met de laatste correcties. ‘Het Tussenparadijs’ is een verhaal met een kop en een staart, met een duidelijk plot dat tot een afgerond einde komt. Niettemin resteren er nog een paar open eindjes. De openingsscène van ‘Esther’ is een vloeiende voortzetting van ‘Het Tussenparadijs’, waarbij het de lezer duidelijk wordt dat hoofdpersoon Allart Wessels op zoek gaat naar antwoorden op "de losse eindjes". In hoeverre hij daarin slaagt, onthul ik nu nog niet, wel kan ik alvast verklappen dat de lezer rekening moet houden met een enorme plotwending. Daarvoor heb ik in ‘Het Tussenparadijs’ een aantal onopvallende details opgenomen, enerzijds om het verhaal geloofwaardig te houden en anderzijds om de lezer straks een soort "aha-ervaring" te bezorgen.”

Waarom heb je gekozen voor Uitgeverij Doornwater?
“Uitgeverij Doornwater was niet de eerste uitgever die "toehapte", maar wel degene die dat met het grootste enthousiasme deed. Wat ik daarnaast erg belangrijk vind, is dat de relatie met een uitgever meer is dan alleen een zakelijke. Het gaat over je boek, je "kindje", en dus speelt emotie een enorm belangrijke rol. Dat betekent dat er hoe dan ook een klik tussen auteur en uitgever moet zijn en die klik voelde ik van meet af aan met de beide eigenaren van Uitgeverij Doornwater.”

Op de website van jouw uitgever staat te lezen dat zij jou een natuurtalent vinden en dat je de emoties, gevoelens en gedachten van jouw personages prachtig in woorden weet te vatten. Wat doet dat met je?
“Dat vind ik een geweldig compliment. Emoties, gevoelens en gedachten zijn juist die elementen in een roman waarmee je de lezer raakt, of vastgrijpt, of hoe je het ook wilt noemen. Het vertellen van een verhaal is op zich niet al te moeilijk, iedereen doet dat dagelijks tijdens het communiceren met anderen. Wat naar mijn mening een boek bijzonder maakt, is dat je als lezer de atmosfeer van het verhaal ervaart alsof je er zelf bij aanwezig bent. Je bent deelgenoot van wat de hoofdpersoon meemaakt. Als het spannend wordt tussen mensen, moet je die spanning ook voelen - dat je tenen werkelijk krom gaan staan bijvoorbeeld. Als de hoofdpersoon blij wordt van iets, moet je die blijheid als lezer meebeleven, net zoals dat met verdriet het geval is. Een mooi compliment dat ik van een lezeres kreeg, was dat zij tijdens het lezen van een passage erg boos was geworden om wat daarin gebeurde. Ze sprak mij later op die betreffende gebeurtenis aan: "Waar was dat voor nodig? Je hebt me er behoorlijk kwaad mee weten te krijgen." Mijn tegenvraag was welke emotie de hoofdpersoon naar haar idee op dat moment had. Ja, ook boos natuurlijk. Dan heb ik kennelijk de juiste snaar geraakt. Het gaat er niet om dat je beschrijft hoe - in dit geval - boos je personage is, het gaat erom hoe je die emotie bij je lezer overbrengt. Schrijven is soms pijn lijden; voor de schrijver, voor zijn personages, en als je het goed hebt gedaan, is het geschrevene voor de lezer net zo pijnlijk.”

Je woont, met je vrouw en zoon in Duitsland, maar komt van origine uit West-Friesland. Wil je met ons delen waarom jullie naar Duitsland zijn gegaan?
“De aanleiding was eigenlijk mijn eigen burn-out. Dat was voor ons een moment van bezinning: willen we nog wel door met het leven dat we leven? Werkweken van regelmatig meer dan 60 uur, weliswaar met een prima salaris, een leaseauto en noem al die verworvenheden maar op. Maar maakte het ons werkelijk gelukkig? Enerzijds wel, anderzijds hadden we niet het gevoel het hoogst haalbare te hebben bereikt - namelijk het werkelijk voeren van de regie over ons eigen leven (voor zover je dat - bijvoorbeeld als het gaat om gezondheid - kunt hebben). Daarom hebben wij gekozen voor een herstart. De keuze viel op Duitsland, o.a. omdat daar al familie woonde, waardoor we niet op geheel vreemd terrein belandden. Een positieve bijkomstigheid: in Duitsland zorgen ze veel beter voor de gehandicapte medemens dan in Nederland, wat een zegen bleek te zijn voor onze zoon die het syndroom van Asperger heeft en, in het Nederlandse schoolsysteem, niet de kansen kreeg die hij verdiende en hier fantastische ondersteuning krijgt bij het ontwikkelen van zijn talenten.”

Arend tenslotte, heb ik je iets niet gevraagd wat je wél graag kwijt wilt?
“Ik hoop in de (nabije) toekomst nog veel boeken te kunnen uitbrengen. De ideeën voor een derde boek zijn er en de eerste hoofdstukken heb ik inmiddels geschreven. Het uitkomen van ‘Het Tussenparadijs’ en de voorbereidingen voor ‘Esther’ vragen op dit moment teveel energie om voldoende creativiteit te hebben en op dit moment ligt het schrijven dus even stil, maar dat zal ongetwijfeld goed komen. Zo af en toe ontstaan er "flarden" in mijn hoofd die een prille basis vormen voor nog meer verhalen. Kortom, er valt nog genoeg te schrijven. Voor mij is schrijven het mooiste wat er is. Niet alleen voor mijzelf overigens; ik gun iedereen die van lezen houdt een mooi verhaal en hoop dat met mijn boeken te bieden.” ‘

Het Tussenparadijs’ is inmiddels overal te bestellen, onder meer via www.uitgeverijdoornwater.nl. De prijs bedraagt € 22,95.