Een gazon vol gele plekken, zoden die je als een mat kunt optillen en vogels die fanatiek in het gras pikken: dit zijn typische tekenen van engerlingen.
Engerlingen zijn de larven van mei- en junikevers. Ze zijn wit, C-vormig, hebben een bruine kop en zes pootjes. Onder de grond voeden ze zich met de wortels van gras en planten. In kleine aantallen valt de schade mee, maar bij een grote plaag sterft het gazon plaatselijk helemaal af.
Ook bovengronds zie je het verschil: kauwen, kraaien of zelfs mollen trekken massaal naar je tuin om te profiteren van de larven. Zo wordt de schade alleen maar groter.
Waarom geen gif gebruiken tegen engerlingen?
Chemische bestrijdingsmiddelen lijken misschien een snelle oplossing, maar ze hebben grote nadelen. Ze doden niet alleen de engerlingen, maar ook nuttige organismen in de bodem.
Dat verstoort de natuurlijke balans en maakt de bodem op de lange termijn juist kwetsbaarder. Bovendien blijven er vaak schadelijke resten achter die je liever niet in je tuin wilt hebben.
Een natuurlijke aanpak pakt de plaag gericht aan en laat het bodemleven verder met rust.
Hoe helpen aaltjes tegen engerlingen?
De meest effectieve biologische bestrijders zijn aaltjes, microscopisch kleine wormpjes die in de bodem leven.
“Ze zoeken de larven actief op, dringen naar binnen en schakelen ze van binnenuit uit,” legt Esmeralda van Rootsum uit. “Daarna vermenigvuldigen ze zich in het dode insect en gaan ze door naar de volgende larve. Is de plaag weg, dan verdwijnen de aaltjes vanzelf ook weer.”
Het is een ingenieus systeem dat precies doet wat nodig is: de engerlingen bestrijden, zonder de rest van de natuur te verstoren.
Wanneer zet je aaltjes in?
Jonge larven zijn het kwetsbaarst. Daarom is de late zomer de beste periode om aaltjes uit te zetten. Dan zijn de kevers net klaar met eitjes leggen en komen de larven uit.
Ook in het voorjaar kun je behandelen, mits de bodemtemperatuur boven de twaalf graden ligt. Het is daarbij belangrijk de grond goed vochtig te houden. Zo kunnen de aaltjes zich verplaatsen naar de wortelzone, waar de engerlingen zich ophouden.
Wie de behandeling zorgvuldig uitvoert, ziet meestal binnen enkele weken dat nieuwe schade uitblijft en het gazon zich herstelt.
Wat kun je nog meer doen voor een gezond gazon?
Een sterke tuin is minder aantrekkelijk voor plagen. Vermijd daarom overmatig gebruik van meststoffen en kies voor een gevarieerde beplanting. Biodiversiteit helpt het ecosysteem in balans te houden en verkleint de kans op een nieuwe plaag.
Daarnaast loont het om alert te blijven. Zie je vogels plots opvallend vaak in je gras pikken of ontdek je losse zoden? Dan is het tijd om snel te handelen. Hoe eerder je ingrijpt, hoe beter de kans dat de schade beperkt blijft.
Waarom telt dit ook voor Amsterdam?
In een stadstuin of zelfs op een klein balkon draagt elke groene plek bij aan biodiversiteit. Door plagen natuurlijk te bestrijden, houden we niet alleen onze eigen tuinen gezond, maar ook het grotere ecosysteem in en rond Amsterdam.
Met aaltjes kies je voor een methode die effectief, veilig en duurzaam is. Zo blijft je gazon frisgroen, zonder dat er gif aan te pas komt.