AMSTERDAM - Een 22-jarige man en een 21-jarige vrouw zijn schuldig bevonden aan betrokkenheid bij een dodelijke schietpartij in mei vorig jaar in Amsterdam Oost. Daarbij kwam een 29-jarige man om het leven. De 22-jarige man, die de schoten loste, krijgt 10 jaar gevangenisstraf opgelegd. De straf van de vrouw zal op een later moment worden vastgesteld, omdat aanvullend onderzoek nodig is naar eventueel op te leggen voorwaarden bij een tbs-maatregel.


Op weg naar woningoverval

De twee daders en het slachtoffer zaten in de nacht van 2 op 3 mei samen in een gestolen BMW. Ze zouden naar eigen zeggen met elkaar een inbraak of overval gaan plegen. Tijdens de rit ontstond er ruzie tussen de twee mannen, die zich buiten de auto voortzette. Uiteindelijk werd het slachtoffer vier keer beschoten door de 22-jarige man, waarna de 29-jarige man op de kruising van de Borneolaan met de Panamalaan overleed. De vrouw heeft stak daarna de BMW even verderop in brand, in een poging hun sporen te wissen. Samen gingen de daders er op een scooter vandoor.

Doodslag, geen moord

De rechtbank oordeelt dat de man schuldig is aan doodslag. De vrouw wordt veroordeeld voor medeplichtigheid aan die doodslag. Anders dan het OM vindt de rechtbank dat er geen overtuigend bewijs is dat de twee een vooropgezet plan hadden om het slachtoffer om het leven te brengen. Zij worden dan ook vrijgesproken van moord.

Schokkend strafbaar feit

De rechtbank kan op basis van het onderzoek niet achterhalen waarom het slachtoffer is doodgeschoten. Wel concludeert de rechtbank dat de twee daders zich schuldig hebben gemaakt aan een buitengewoon ernstig en schokkend strafbaar feit. Ze hebben op straat, midden in Amsterdam, een einde gemaakt aan het leven van een man van pas 29 jaar oud. Daarmee hebben ze bij zijn nabestaanden een onmetelijk verdriet veroorzaakt. De 22-jarige schutter krijgt hiervoor 10 jaar gevangenisstraf opgelegd.

Advies over haalbaarheid TBS met voorwaarden nodig

De 21-jarige vrouw hoort haar straf op een later moment. De rechtbank neemt de conclusie van de deskundigen over dat zij lijdt aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Hierdoor is er sprake van verminderde toerekeningsvatbaarheid. Omdat de kans groot is dat zij zonder behandeling van haar stoornis opnieuw de fout in zal gaan, had het Openbaar Ministerie TBS met dwangverpleging geëist. Door de deskundigen was echter TBS met voorwaarden geadviseerd. Naar aanleiding van dat advies vindt de rechtbank het noodzakelijk dat de reclassering de mogelijkheid en haalbaarheid van het opleggen van een TBS met voorwaarden onderzoekt en hierover een maatregelrapport opstelt. Daarna zal de rechtbank een definitieve beslissing nemen over de op te leggen straf.