AMSTERDAM/LELYSTAD - De rechtbank Midden-Nederland veroordeelt twee mannen voor het schieten met een vuurwapen op het huis van een hulpverlener. De hulpverlener was in het verleden betrokken bij de uithuisplaatsing van de kinderen van een van de verdachten, een 31-jarige man uit Lelystad. De rechtbank legt aan deze verdachte een celstraf van 3 jaar op. De 23-jarige medeverdachte uit Amsterdam krijgt 15 maanden jeugddetentie, waarvan 9 maanden voorwaardelijk.
Twee schoten
In de nacht van 7 juli 2024 werd er twee keer op een woning in Almere geschoten. Eén schot ging door de voordeur, het andere schot kwam in de muur naast de voordeur terecht. Het was op dat moment donker in huis en het slachtoffer lag te slapen op de eerste verdieping. Zij had de schoten niet gehoord en werd er de volgende ochtend door een buurman op gewezen.
Dreigende boodschap
Uit onderzoek kwamen de twee verdachten naar voren, een 31-jarige man uit Lelystad en een 23-jarige man uit Amsterdam. Samen gingen zij naar de woning die de 31-jarige verdachte aanwees. De 23-jarige verdachte loste vervolgens de schoten. Het dossier bevat naar het oordeel van de rechtbank onvoldoende bewijs dat het de uitdrukkelijke bedoeling van de twee verdachten was om het slachtoffer te doden, of dat zij op de koop toenamen dat zij zou komen te overlijden. Volgens de rechtbank was het de bedoeling om een dreigende boodschap af te geven aan het slachtoffer.
Uithuisplaatsing
De rechtbank oordeelt dat de verdachten zich schuldig hebben gemaakt aan een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht én vuurwapenbezit.
Er was sprake van een bewuste en nauwe samenwerking tussen de twee verdachten. Kennelijk was de 31-jarige verdachte boos over het feit dat het slachtoffer in het verleden als hulpverlener betrokken is geweest bij de uithuisplaatsing van zijn kinderen. De rechtbank ziet deze verdachte als de initiatiefnemer van het schietincident en neemt het hem erg kwalijk dat hij na de uithuisplaatsing op deze wijze heeft gehandeld.Gevangenisstraffen
De 31-jarige man wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar. Daarnaast krijgt hij een contactverbod met het slachtoffer opgelegd en mag hij niet in een straal van 100 meter van haar huis komen. Bij het bepalen van de straf van de 23-jarige verdachte past de rechtbank, na advies van deskundigen, het jeugdstrafrecht toe. Hij krijgt 15 maanden jeugddetentie opgelegd, waarvan 9 maanden voorwaardelijk. Ook deze verdachte moet zich houden aan het contact- en locatieverbod. Daarnaast moet hij zich laten behandelen voor de vastgestelde persoonlijkheidsstoornis, onder andere om herhaling te voorkomen.