AMSTERDAM - Vandaag heeft de officier van justitie twaalf en vijftien jaar cel geëist tegen twee mannen die ervan verdacht worden betrokken te zijn geweest bij een dodelijk schietincident in de vroege ochtend van 18 mei 2019 in een parkeergarage aan de Amstelstraat in het centrum van Amsterdam. Een 24-jarige man uit Almere die daarbij zwaar gewond raakte, overleed een aantal uren later in het ziekenhuis.


Het onderzoek leidde naar de twee verdachten die vandaag terecht staan. De 22-jarige man uit Amsterdam kon snel na het schietincident worden aangehouden. De tweede verdachte, een 21-jarige man uit Amsterdam, staat internationaal gesignaleerd maar dat heeft tot op heden nog niet geleid tot zijn aanhouding. Daarom staat hij vandaag bij verstek terecht.

De officier eiste tegen beide verdachten celstraffen op verdenking van medeplegen doodslag. Tegen de 21-jarige verdachte die ervan verdacht wordt te hebben geschoten en die nog steeds voortvluchtig is, eiste ze de maximale straf van vijftien jaar cel. De 22-jarige verdachte hoorde twaalf jaar cel tegen zich eisen. Hij wordt er niet van verdacht te hebben geschoten, maar wel dat hij het wapen heeft aangeleverd en daarmee een bepalende rol heeft gespeeld bij het doodschieten van het 24-jarige slachtoffer.

Het was die betreffende zaterdagochtend rond 4.30 uur druk in de parkeergarage omdat een afterparty in een nabijgelegen club net was afgelopen. Op basis van camerabeelden en enkele getuigenverklaringen lijkt het erop dat er die vroege ochtend sprake was van een uit de hand gelopen ruzie bij de betaalautomaat. Het is niet duidelijk geworden waar die ruzie over zou gaan, vele getuigen hebben ervoor gekozen geen verklaring af te leggen.

Volgens het OM kan uit de beelden van de parkeergarage worden afgeleid dat de 22 jarige verdachte op een gegeven moment een wapen uit zijn auto haalt en dit wapen vervolgens aan de 21 jarige verdachte overhandigt. Deze 21-jarige man wordt ervan verdacht het dodelijke schot te hebben afgevuurd, dat is ook op beeld te zien.

Het is mogelijk dat de verdachten in een opwelling hebben gehandeld maar een ander scenario dat de politie heeft onderzocht is dat de ruzie een vooropgezet plan betrof, dat het opstootje bij de betaalautomaat alleen maar diende ter afleiding. Het onderzoek heeft geen uitsluitsel gegeven. De officier op zitting: “De vele getuigen moeten hebben gehoord wat er is gezegd, moeten hebben gezien wat er gebeurde en moeten hebben geweten wat er aan het schieten ten grondslag heeft gelegen. Echter, we hebben hier te maken met een groep getuigen die niet praat met de politie of ze nu tot de groep van de daders of van het slachtoffer behoren, niemand zegt iets. (-) Dit heeft er toe geleid dat dit onderzoek en het bewijs zich voornamelijk heeft gevormd aan de hand van camerabeelden.”

De officier in haar requisitoir: “Het handelen van de beide verdachten heeft de rechtsorde ernstig geschokt. Weer een incident met een vuurwapen op een openbare plek. Het gemak waarmee een vuurwapen wordt meegenomen in een auto, waarmee dit wordt gehaald en gebruikt is zorgwekkend en beangstigend.”